Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [45]Mijn Liefste is [46]blank en rood, [47]Hij draagt de banier [48]boven tien duizend. 45. Dit zijn de woorden der Bruid tot degenen, die haar naar haren Bruidegom gevraagd hadden, vs.9. 46. Deze twee kleuren in enen mens tegelijk zijnde, versieren hem zeer. De witte kleur beduidt zuiverheid en triomferende heerlijkheid. Daarom staat er dat de engelen verschenen zijn in witte klederen, Matth.28:3; Hand.1:10. Ja ook Christus zelf, Matth.17: Zie ook Openb.6:2, en Openb.19:14. Bij de rode kleur wordt verstaan het priesterambt van Christus, overmits Hij ons gewassen heeft in zijn bloed, Openb.1:5. Zie ook Openb.19:13, enz., en Jes.63:1,2,3, enz. 47. Hebreeuws, Hij is gebanierd, of Hij baniert. Het is ene gelijkenis, genomen van een vaandrager en zijn vaandel, dat men boven al de andere ziet. De zijn is, dat de Heere Christus uitsteekt boven alle engelen en andere creaturen, overmits Hij in zijne hand draagt en alleen staande houdt, door zijn goddelijke kracht, de banier van zijn heilig Evangelie, Jes.11:12, en Jes.49:22. Anders: Hij is versierd met een banier van tien duizend. 48. Dat is, over veel duizenden, een zeker getal voor een onzeker. De zin is, alhoewel Christus een ontallig leger van uitverkorenen onder zich heeft [Openb.7:9, en Openb.19:14;] dat Hij nochtans uitmunt boven al dezen, als hun hoofd, prins en vaandrager.